Parcours instrumentenkeuze
De kindjes uit onze pilootklassen hoorden pas tijdens de eerste les van het schooljaar in welk avontuur ze verzeild waren. De keuze voor een muziekinstrument moest daarna vlot gemaakt worden. Daarom herwerkten we het gebruikelijke parcours van infomomenten en initiatielessen. Deze aanpak bleek een schot in de roos.
Tijdens een van de eerste weken van het schooljaar bouwen we onze zaal om tot een ‘muziekinstrumentenwinkel’. De kinderen kunnen er luisteren naar elk aangeboden instrument (bespeeld en kort ingeleid door de vakleerkracht); daarna mogen ze zelf aan de slag. Gewapend met een stempelkaart (af te stempelen bij elke ‘post’ die ze bezoeken) maken ze ‘aan den lijve’ kennis met zoveel mogelijk verschillende muziekinstrumenten. Daarbij is sprake van een voorzichtige positieve discriminatie: er worden immers meer stempels verwacht van minder bekende instrumenten dan van de traditionele toppers (zie de toelichting en de kleuren op de stempelkaart in bijlage). Aan de hand hiervan maken de kinderen een persoonlijke ‘top 5’ op. Het document, met daarop ook de foto’s van alle instrumenten, blijft in de academie; een dubbel ervan nemen ze mee naar huis, zodat ze ook daar de opgedane indrukken kunnen bespreken. |
Het feit dat de kinderen het hele aanbod kunnen beluisteren en aansluitend ook uitproberen, geeft een flinke dynamiek aan het geheel. De bijgevoegde foto’s vertellen iets van de interactie tussen de kinderen en de leraars: gezellig en feestelijk. En met een liedje en een drankje, natuurlijk.
Aan de hand van de ingediende stempelkaarten/voorkeurlijstjes wordt een draaiboekje/uurregeling opgemaakt voor de volgende ontmoeting. Dat is een verdergaande kennismaking met de twee (of drie) instrumenten die bovenaan ieders lijstje stonden. Dit tweede contactmoment is al een echte initiatieles, en geeft ruimte en gelegenheid tot vragen stellen, afwegen en uitwisselen. Het opmaken van de uurregeling en het schikken van de verschillende lokalen geven wat puzzelwerk, maar blijkt goed te doen. Pas daarna komt het moment van de uiteindelijke keuze in zicht (voor sommige kinderen blijkt nog een bijkomend contactmoment nodig). Het is de bedoeling dat het kind vanaf dit ogenblik - en alleszins tot het einde van het academiejaar - bij die keuze blijft. De instrumenten die traditioneel in de schaduw van de 'big two' (piano en gitaar) blijven staan, krijgen op deze manier veel meer aandacht. Bovendien geeft het herhaalde contact met de leerkrachten en de andere leerlingen, samen in een dynamiek van 'onderzoek en ontdekking', sneller duidelijkheid over motivaties ('ik doe wat mijn vriendjes doen', of 'papa en mama willen liefst dat') en natuurlijk ook over de feitelijke specifieke (on)geschiktheid of aanleg. Bij het overleg over de uiteindelijke keuze was goede en wederkerige communicatie met de ouders natuurlijk erg belangrijk! |
Een en ander vertaalde zich in betekenisvolle verschillen: zo gingen er muzikantjes aan de slag in de orgelklas, met fagot, hoorn, cello ... En konden alle betrokkenen na afloop van deze ‘instroomperiode’ verder bouwen op een goed doordachte en doorleefde keuze. In de loop van het jaar (of zelfs: na een jaar en bij de start van het volgende) dringen natuurlijk een aantal ‘wissels’ zich op, maar dat is dan wél het gevolg van een proces dat we samen hebben doorlopen.
Vanaf dit schooljaar breiden we deze werkwijze uit naar alle kinderen/leerlingen die in september met een instrument zullen starten (niet-Musi’X-leerlingen dus). Het instrumentenfeest, dat kleinschalig begon, wordt dan een kleine happening (de presentaties door de leerkrachten worden nog aangevuld met het didactisch materiaal dat door het Symfonieorkest Vlaanderen werd ontwikkeld, met extra beeldschermen, uitgestalde muziekinstrumenten en meer). Maar het belangrijkste blijft: de kinderen de kans geven om feitelijk (‘hands on’) in contact te komen met zoveel mogelijk instrumenten. Bijlagen:
|